SV | Maar hij, die tegen hem komt, zal doen naar zijn welgevallen, en niemand zal voor zijn aangezicht bestaan; hij zal ook staan in het land des sieraads, en de verderving zal in zijn hand wezen. |
WLC | וְיַ֨עַשׂ הַבָּ֤א אֵלָיו֙ כִּרְצֹונֹ֔ו וְאֵ֥ין עֹומֵ֖ד לְפָנָ֑יו וְיַעֲמֹ֥ד בְּאֶֽרֶץ־הַצְּבִ֖י וְכָלָ֥ה בְיָדֹֽו׃ |
Trans. | wəya‘aś habā’ ’ēlāyw kirəṣwōnwō wə’ên ‘wōmēḏ ləfānāyw wəya‘ămōḏ bə’ereṣ-haṣṣəḇî wəḵālâ ḇəyāḏwō: |
Maar hij, die tegen hem komt, zal doen naar zijn welgevallen, en niemand zal voor zijn aangezicht bestaan; hij zal ook staan in het land des sieraads, en de verderving zal in zijn hand wezen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Maar hij, die tegen hem komt, zal doen naar zijn welgevallen, en niemand zal voor zijn aangezicht bestaan; hij zal ook staan in het land des sieraads, en de verderving zal in zijn hand wezen.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!